Kennismaking
Maria, mijn tweelingzusje en ik Henriette Margarethe Karoline
(Helli) worden in1936 geboren in Karlsbad (nu Karlovy Vari,
Tjsechië).
Mijn vader is dokter en woont met
mijn moeder Gerda en
Beate, hun oudste dochter in hetzelfde huis als
mijn grootmoeder Clara
Oestreicher-Kisch.
In april 1938 emigreert het hele gezin naar Amsterdam uit angst voor de
dreigende inval uit Duitsland. 10 mei 1940 wordt Nederland bezet. De
hoop om aan de greep van Nazi-Duitsland te ontkomen is dan vervlogen.
Wij moeten vaak verhuizen van Leiden naar Katwijk aan de kust, dan meer
landinwaarts naar Blaricum om in 1943 in Amsterdam opgehaald te worden
op bevel van de Duitse bezetter.
Naar school gaan is er niet meer bij voor de tweeling.
Beate is net een
maand op school wanneer het schoolverbod voor joodse kinderen wordt
afgekondigd. Wij krijgen thuis les van
mijn vader en leren schrijven,
rekenen en taal. Geschiedenis is bijbelse geschiedenis, mythologie en
kunstgeschiedenis tegelijk.
In de
Drillingsberichte,
brieven van
mijn vader aan familie en vrienden in de periode van
1937-1943, wordt regelmatig verslag gedaan van die lessen met korte
observaties en kleine voorvallen. Ook de angst, waaronder geleefd wordt
en het gevaar dat er dreigt, klinken door. Als het dan toeslaat op 1
november 1943 lig ik in bed met op mijn deur geschreven: difterie,
besmettelijk. Dat is voorbereid door mijn vooruitziende vader. Het
resultaat is dat ik uit de vrachtauto, waarin mijn familie zit, getild
word en bij het ziekenhuis ‘de Joodse Invalide’ in Amsterdam afgezet
word.
Twee en een halve maand later doet een van de zusters mij mijn jas aan
en neemt mij mee naar de uitgang. Daar moet ik ‘dag tante’ zeggen en
doorlopen naar de dame die daar staat te wachten. De volgende dag word
ik met de trein naar Deventer en verder achter op de fiets naar een
boerderij in Gorssel gebracht. Op de boerderij word ik vriendelijk
ontvangen door het jonge echtpaar Jantje en Herman Braakhekke. Zij
spreken Achterhoeks dialect en hebben een kleine boerderij met drie
koeien, varkens en kippen en een pomp voor de deur.
Voortaan heet ik Elly Strijker en kom ik uit Rotterdam. Ik heb bij de
familie Braakhekke op de boerderij een hele goeie tijd gehad. Mijn
pleegzusje Annie wordt eind augustus 1944 geboren. Bij elk onsje dat
zij aankomt bind ik een strik aan de wieg.
De bevrijding in april 1945 komt met de Canadezen die met kanonnen
achter in de wei de Duitsers achter na zitten. Wij kunnen uit de
schuilkelder (‘de aardappelkoele’) komen. In mei mag ik in Gorssel naar
school.
Mijn zusjes komen in juli terug. Onze ouders zijn na de bevrijding in
Duitsland overleden aan vlektyfus.
Beate en
Maria komen op de boerderij
om aan te sterken. Zij vertellen mij over de kampen in de wit gekalkte
zomerstal, waarin wij huisje, kampje of treintje spelen. Wat doe je als
je er niet bij bent geweest? Je speelt mee, geschrokken, verbijsterd.
In september komen wij met z’n drieën in huis bij de familie ter Laag
in Bergen en gaan naar de Bosschool. Twee jaar later nemen
onze tante
Lisbeth Birman-Oestreicher en oom Otto Birman ons op in Amersfoort.
Daar gaan we naar het gymnasium en daarna studeren. In die
gymnasiumtijd is Helios mijn bijnaam. Mijn voornaam Helli ben ik
toen als Helly gaan schrijven.
Toegelaten op de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam in 1954 doe ik
daar in 1958 met lof eindexamen aan de afdeling keramiek. Het jaar
daarop trouwen Reynoud Groeneveld en ik. Wij gaan samen in Delft wonen,
waar ik een eigen atelier opzet. In 1961 krijg ik mijn eerste opdracht
en in 1962 de eerste expositie in Wassenaar.
Mijn werk trekt aandacht
doordat het opvallend eigenzinnig en tegendraads is.
Reynoud studeert af als bouwkundig ingenieur in Delft. In het voorjaar
1964 wordt Rogier geboren. Reynoud gaat in Londen bij de architekten
Powell en Moya werken. In the
swinging sixties in Londen wonen is een
feest. Nieuw werk ontstaat daar aan de keukentafel voor de
groepstentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam
Nieuwe Vormen
van Ceramiek in de herfst van 1965. Begin 1966 gaan we terug naar
Amsterdam waar Reynoud gaat samenwerken met Patrice Girod en Abel
Cahen, architekten.
Eind 1967 betrekken wij met onze twee kinderen Rogier en Larissa het
door Reynoud inventief verbouwde huis.
Maria en Joop, met intussen ook
twee kinderen, komen nagenoeg om de hoek wonen. De vier kinderen gaan
naar de dezelfde kleuter-lagere-en middelbare scholen. Feestdagen als
Sinterklaas en Kerstmis en verjaardagen worden in de familie gevierd
met de ooms en tantes en grootouders erbij.
Gaandeweg krijg ik naast
mijn werk andere taken zoals het secretariaat
voor de vakvereniging de Nederlandse Vakgroep Keramisten NVK, opgericht
in 1975. Het jaar ook waarin
Maria Austria, onze zo bijzondere tante
plotseling sterft.
In 1977 word ik gevraagd als docent op de monumentale afdeling van de
Academie der Kunsten Artibus in Utrecht. In de zomer van 1979 word ik
docente aan de Rietveld Academie in het basisjaar voor het vak
plastische en ruimtelijke vormstudie, waarvoor ik een nieuw lesplan heb
voorgelegd.
Zo krijgt mijn leven vorm door een gezin dat zich uitbreidt en werk dat
zich ontwikkelt.
Samen met de kinderen en later met z’n tweeën maken Reynoud en ik
geweldige, verre reizen.
De lijst van gebeurtenissen, functies, werkzaamheden en
tentoonstellingen is te vinden onder het hoofd
archief
van mijn website.
In de
inleiding
voor deze Oestreicher-site heb ik geschreven waarom ik deze website heb
willen maken.
Als één van de familieleden ben ik zowel onderdeel als product. Daar
ben ik mij trots van bewust geworden nu ik de levensloop van allemaal
heb opgeschreven.
Ik ben benieuwd naar reacties van ver en dichtbij. De site kan een
begin zijn.
Het leven gaat immers door met Oestreicher-kinderen, zij het met een
andere achternaam.
Biografie Helly Oestreicher *1936
1936 |
Henriette Margarethe Karoline Oestreicher wordt geboren als
tweeling met Maria |
1938 |
het hele gezin met grootmoeder vlucht naar Nederland |
1943 |
opgehaald door de Duitsers en afgezet in het joodse
ziekenhuis in Amsterdam |
1944 |
wordt bij familie Braakhekke in Gorssel ondergebracht |
1945 |
ziet haar zusjes terug, haar ouders en grootmoeder zijn
overleden |
1945 |
gaat wonen bij familie ter Laag in Bergen (N.H.) met haar
beide zusjes |
1947 |
komt met haar zusjes in huis bij Lisbeth en Otto
Birman-Oestreicher in Amersfoort |
1948 |
toegelaten tot het gymnasium in Amersfoort |
1954 |
eindexamen gymnasium-b, toegelaten tot de
Kunstnijverheidsschool in Amsterdam |
1958 |
eindexamen Kunstnijverheidsschool (latere Rietveld Academie)
in Amsterdam |
1959 |
trouwt met Reynoud Groeneveld en gaat in Delft wonen |
1960 |
werkt gedurende zomer en herfst in Helsinki (Finland) |
1961 |
zet eigen atelier op in Delft |
1962 |
verhuist naar Amsterdam |
1963 |
Reynoud studeert af als bouwkundig ingenieur |
1964 |
geboorte zoon Rogier Herman Mathijs |
1965 |
woont en werkt in London (Engeland) |
1966 |
geboorte dochter Larissa Lucia |
1975 |
draagt mede zorg voor de nalatenschap van Maria Austria |
1976 |
oprichting van de Stichting Maria Austria-Particam |
1977-1980 |
docent op de Academie in Utrecht (toen Artibus) |
1979-1990 |
docent op de Rietveld Academie te Amsterdam |
1989 |
Lisbeth Birman-Oestreicher overlijdt |
1990 |
brengt het werk van Lisbeth Birman-Oestreicher onder in
Textiel Museum, Tilburg |
1992 |
oprichting van het Maria Austria Instituut (MAI) |
1997 |
Beate Oestreicher, mijn oudste zusje, overlijdt |
2009 |
Maria Goudsblom-Oestreicher, mijn tweelingzusje, overlijdt |